Ze is tegen de honderd, Italiaans, onverwoestbaar en ze heeft altijd honger. La nona struint de hele dag door de keuken af op zoek naar salami, mortadela, brood of iets om te snacken, ondertussen luid mompelend: una picadita! Wanneer iemand in haar familie ’s nachts het licht aan doet strompelt ze zo snel als ze maar kan naar de ontbijttafel en schreeuwt: desayuno!
Op een dag is de maat vol, haar familie houdt van haar, maar trekt het niet langer. Het zijn de jaren ’70 en Argentinië maakt de ernstigste crisis door die haar geschiedenis rijk is. Zoon Carmelo heeft een marktkraam, maar zijn inkomsten zijn te mager om de familie te kunnen onderhouden. De andere zoon Chicho noemt zichzelf ‘componist’ en een baantje erbij nemen gaat hem te ver. Kleindochter Martha werkt als prostituee maar ze verzwijgt dit om haar familie nog meer leed te besparen. Chicho komt tot de conclusie dat la nona met haar exorbitante eetgedrag het probleem is, en dat dus ook zij degene moet zijn die het oplost. De familie helpt hem bij het uitvoeren van zijn hilarische plannen om haar ‘per ongeluk’ kwijt te raken, ergens te deponeren, te laten trouwen, en als dat allemaal anders loopt dan verwacht, haar van het leven te ontdoen. Echter, ook dat valt nog tegen.
“La nona”, in Argentinië een klassieker, was het eerste theaterstuk dat ik hier zag, en ik was zo onder de indruk dat ik meteen ook de verfilmde versie ben gaan zien. Het heeft mijn theaterhonger definitief aangewakkerd. Gelukkig heeft Buenos Aires meer dan honderd theaters. De meesten zijn gebouwd aan het begin van de 19e eeuw, toen Argentinië het economisch beter deed dan Europa, en maken een majestueuze indruk. De shows kosten weinig of zelfs niks. Kortom, ik stuur de cultuurbarbaar in mij bij deze met winterslaap.
Reageer op deze post