Met nog maar een weekje in Marokko te gaan werd het dan toch een heus #firstworldproblem; kiezen tussen de woestijn en de kust. Ik heb ooit al eens 3 dagen op een kameel door de woestijn getrokken en Marokko heeft een kustlijn van maar liefst 1835 kilometer, dus de keuze was uiteindelijk snel gemaakt.
Maar eerst nog even wat foto’s van diverse mooie winkelmomenten.
De souk van Tafraoute. Het kraampje hieronder was voor de bijgelovingen, allemaal geluksbrengende poeders, kruiden, talismans en substanties zoals musk en amber. Ook schildpaddenpoten en vogellijkjes, voor de liefhebber.
En van winkels in de medina van Essaouira
Het kruidenzaakje met zo’n geweldige aankleding, dat ik helemaal voor de bijl ging en allerlei typisch Marokkaanse producten kocht: arganolie, safraan en amlou (een amandelpasta met arganolie). En ja, uiteraard zijn al deze lokale wondermiddelen ook megagoed tegen alle denkbare aandoeningen!
1. Sidi Ifni
Het eerste kustplaatsje wat ik aandeed, Sidi Ifni, ligt helemaal in het zuiden. Verder naar het zuiden is het stil, droog en verlaten, en kom je al snel in de Westelijke Sahara, waar je niet veel meer tegenkomt dan militairen en jeeps die de woestijn doorkruisen.
Sidi Ifni is vervallen, en was ooit een mooie badplaats met allerlei vertier; bioscopen, clubs, grote strandhotels. Het was ook heel Europees, omdat veel Spanjaarden zich er vestigden in de jaren 60. Nu ligt alles er verlaten bij en is er wel geteld één hotel waar iedere weldenkende toerist zonder camper of tent incheckt. Hotel Suerte Loca. Een prachtige plek, en voor mij werd het nog mooier toen na 2 dagen ineens mijn vriendinnetje Betty onaangekondigd voor mijn neus stond.
Dit is het uitzicht vanaf het hotelterras.
Lopen naar Lezara plage.
Lezara plage.
2. Tafedna: L’ane vert
Ik had besloten om niet naar een surfoord te gaan, maar wilde liever naar een mooie plek waar je ’s nachts veel sterren zou kunnen zien. Dat werd Tafedna, een dorpje met misschien 100 inwoners en een leuk eco resort genaamd L’ane vert (de groene ezel). En ezels waren er.
En kamelen.
Dit is het resort, waar alles op zo milieuvriendelijk mogelijke wijze gebeurt. Slapen gebeurt in (basic of luxe) tenten van natuurlijke materialen zoals hout en kamelenhaar. Er waren composttoiletten die je ‘doorspoelt’ met houtsnippers. Alles wordt gebouwd en onderhouden door vrijwilligers, en vrijwel dagelijks komen er nieuwe toeristen die meestal één of twee nachtjes blijven.
Al het eten was subliem. De eigenaresse is opgeleid als chefkok en kookt dan ook drie keer per dag gigantisch goed. Dit heerlijke, vegetarische en gevarieerde eten was een welkome afwisseling na een stuk of 20 vegetable tajines en vegetable couscous. Ik heb er nauwelijks foto’s van gemaakt, maar ter indicatie, dit was het ‘basic breakfast’.
3. Essaouira
Essaouira (de uitspraak is essawiera) is een vissersplaatsje en toeristenoord. Het ligt op 3 uurtjes rijden van Marrakech en in tegenstelling tot in die drukke stad, kun je hier lekker uitwaaien. En niet zo’n beetje ook, deze plaats wordt aan alle kanten omgeven door de Atlantische oceaan en tijdens mijn verblijf waaide het pittig. Geen strandweer dus, helaas.
De stadswallen met kanonnen, die deze ooit heel strategische havenplaats moesten beschermen.
Er is veel kunst en muziek in Essaouira. Het Gnaoua festival wordt hier ieder jaar gehouden, een toonaangevend festival op het gebied van Afrikaanse muziek. Verder zijn er veel galerietjes, waarvan de Damgaard gallerie de bekendste is.
Reageer op deze post